Korte toelichting uitspraak en redelijkheid en billijkheid

De redelijkheid en billijkheid kan voor een aanvullende werking (lid 1) op een bestaande overeenkomst zorgen. In dat geval heeft de overeenkomst bepaalde rechtsgevolgen die niet (expliciet) door partijen overeen zijn gekomen. Op grond van lid 2 kan juist een bepaalde overeengekomen regel buiten toepassing blijven als die regel onaanvaardbare gevolgen zou hebben naar de maatstaven van redelijkheid en billijkheid (lid 2).

Bij de toepassing van dit lid is terughoudendheid op zijn plaats. En de rechter dient te motiveren op welke manier de relevante omstandigheden zijn afgewogen.

De beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid is echter niet onbeperkt. Voorbeelden die daarbij op grond van rechtspraak van de Hoge Raad in Tekst & Commentaar (onder punt 4 bij art. 6:248 BW)  worden genoemd zijn:
– Algemene voorwaarden die niet van toepassing zijn op de overeenkomst, kunnen niet door de redelijkheid & billijkheid alsnog van toepassing worden.
– Er kan geen dekking buiten de primaire dekkingsbeschrijving worden bereikt via de redelijkheid en billijkheid.

Het feit dat een bepaald beding op grond van art. 6:233 kan worden vernietigd, sluit niet uit dat er een beroep wordt gedaan op art. 6:248 BW. Als er bijvoorbeeld geen algemene voorwaarden van toepassing zijn, kan geen beroep gedaan worden op 6:233 BW.

In deze uitspraak oordeelt de rechter dat onverkorte toepassing van art. 8.3 van de overeenkomst (wat zou leiden tot onmiddellijke opeisbaarheid en verschuldigdheid van alle nog te verschijnen termijnbetalingen) onaanvaardbaar zou zijn. Interessante punten die de rechter (naast de specifieke omstandigheden van het geval) mee laat wegen zijn:
-dat het de eisende partij een (relatief) grote onderneming is, op eigen initiatief een kleine onderneming (eenmanszaak), die niet juridisch onderlegd is, binnen kort tijdsbestek een standaard contract zonder bedenkmogelijkheid heeft voorgelegd.

Gegevens uitspraak redelijkheid en billijkheid 6:248 BW

Referentie: ECLI:NL:RBNNE:2024:2060
Rechtbank: Rechtbank Noord-Nederland
Zaaknummer: 10676347 CV EXPL 23-5656
Datum: 28-05-2024
Onderwerp: redelijkheid & billijkheid
Relevante wetgeving: art. 6:248 BW
Rechtsoverwegingen: 4.3, 4.4

Lees de uitspraak op rechtspraak.nl

Rechtsoverwegingen t.a.v. de redelijkheid en billijkheid

4.3
In het verweer van [gedaagde] ligt naar de kantonrechter meent in ieder geval wel een beroep op de beperkende werking van de eisen van redelijkheid en billijkheid als bedoeld in artikel 6:248 lid 2 BW besloten. [gedaagde] beroept zich onder meer op ‘kwade trouw’ aan de zijde van Proximedia en stelt verder dat Proximedia nauwelijks iets voor hem heeft gedaan. Tevens beroept hij zich op het feit dat zijn onderneming in oktober 2021 – zes maanden na het sluiten van de overeenkomst – is opgeheven en dat hij met de betaling van het bedrag van € 2.500 zijn verplichtingen heeft afgekocht. In de hiervoor bij de vermelding van de feiten genoemde, per e-mail verzonden brief van [gedaagde] aan Proximedia van 20 augustus 2021, die ook door Proximedia is ontvangen, verwijst [gedaagde] naar het feit dat hij eerder zou hebben ‘afgezegd’ en besluit hij met de mededeling dat er voor hem ‘geen overeenkomst meer’ is.

4.4.
Hoewel bij de toepassing van artikel 6:248 lid 2 BW terughoudendheid op zijn plaats is, meent de kantonrechter dat de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden toepassing van deze bepaling in dit geval kunnen rechtvaardigen omdat onverkorte toepassing van artikel 8.3 van de overeenkomst (onmiddellijke opeisbaarheid en verschuldigdheid van alle nog te verschijnen termijnbetalingen) tot een naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar resultaat zouden leiden. Naast de genoemde feiten en omstandigheden weegt de kantonrechter daarbij mee dat Proximedia een (relatief) grote onderneming is die in dit geval op eigen initiatief een kleine onderneming, de eenmanszaak JML Services, waarvan niet is gesteld of gebleken dat zij juridisch is onderlegd, heeft benaderd en [gedaagde] daarbij binnen een kort tijdsbestek een (grotendeels) standaardcontract zonder bedenkmogelijkheid heeft voorgelegd. Verder staat vast dat [gedaagde] met de betaling – op 21 juni 2022 – van het bedrag van € 2.500 in ieder geval reeds (meer dan) de eenmalige vergoeding en de tot opheffing van de onderneming verschenen termijnen heeft voldaan. Proximedia heeft weliswaar gesteld dat de door haar gemaakte kosten vooral aan het begin van de looptijd worden gemaakt, maar zij heeft niet – laat staan onderbouwd – gesteld dat deze kosten hoger zijn dan het reeds door [gedaagde] betaalde bedrag van € 2.500. Ook is gesteld noch gebleken dat Proximedia na de eerste opzet/aanpassing van de website van JML Services verder nog werkzaamheden voor [gedaagde] heeft verricht. De kantonrechter is al met al van oordeel dat [gedaagde] onder toepassing van het bepaalde in artikel 6:248 lid 2 BW met de betaling van het bedrag van € 2.500 aan al zijn verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst heeft voldaan. De vorderingen van Proximedia zullen daarom worden afgewezen.