Incassokosten kunnen in rekening worden gebracht als een vordering niet is voldaan en de wederpartij is aangemaand en nog een kans heeft gekregen om de vordering te voldoen. In de meeste gevallen moet er een 14-dagen brief zijn verzonden die aan de juridische vereisten voldoet. In 2016 heeft de Hoge Raad in dit arrest uiteengezet waar de 14-dagen brief inhoudelijk aan moet voldoen.
In deze zaak had de eiser onvoldoende bewijs aangeboden dat de brief door de wederpartij was ontvangen. De wederpartij had namelijk gemotiveerd betwist dat de brief zou zijn ontvangen. Het enkele feit dat de met de gewone post verzonden 14-dagen brief niet onbestelbaar retour was gekomen is onvoldoende. Daarmee is het niet voldoende aannemelijk dat de wederpartij de brief daadwerkelijk heeft ontvangen en een kans heeft gehad om alsnog zonder extra kosten te kunnen betalen.
Daarom is het verstandig om bijvoorbeeld de brief te versturen met een track & trace, aangetekende verzending of bijvoorbeeld “aangetekend mailen”, of een leesbevestiging van een e-mail. Op die manier kan voldoende aannemelijk worden gemaakt dat de wederpartij de brief daadwerkelijk heeft ontvangen.
Gegevens uitspraak incassokosten en 14-dagen brief
Referentie: ECLI:NL:RBROT:2024:4884
Rechtbank: Rechtbank Rotterdam
Zaaknummer: 10807867 CV EXPL 23-5428
Datum: 31 mei 2024
Onderwerp: 14-dagenbrief, incassokosten
Relevante wetgeving: art. 6:96 BW, art. 3:37 BW
Rechtsoverwegingen: 2.4 en 2.5
Lees de uitspraak op rechtspraak.nl
Rechtsoverwegingen t.a.v. de incassokosten en 14-dagen brief
2.4
De vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten wordt afgewezen. Zilveren Kruis heeft pas recht op een vergoeding als een brief is gestuurd waarin [gedaagde] de kans heeft gekregen om binnen vijftien dagen na ontvangst van de brief alsnog zonder extra kosten te betalen (artikel 6:96 lid 6 BW). De brief heeft pas werking als deze [gedaagde] heeft bereikt (artikel 3:37 lid 3 BW).
2.5
Het staat niet vast dat [gedaagde] de veertiendagenbrief heeft ontvangen. [gedaagde] heeft gemotiveerd betwist dat zij die brief heeft ontvangen. Op grond van de hoofdregel van artikel 150 Rv ligt het op de weg van Zilveren Kruis om te bewijzen dat [gedaagde] de brief heeft ontvangen. Zilveren Kruis heeft hiervan geen bewijs aangeboden. Dat de brief is verstuurd naar het postadres van [gedaagde] zoals vermeld op het polisblad en niet als onbestelbaar retour is gekomen, is onvoldoende om aan te nemen dat [gedaagde] de brief daadwerkelijk heeft ontvangen. Dat [gedaagde] andere correspondentie gericht aan hetzelfde postadres wel heeft ontvangen, betekent niet dat zij daarom deze brief ook heeft ontvangen.