De officier van justitie van het openbaar ministerie kan bij een strafbeschikking de volgende straffen en maatregelen opleggen.

  • Een taakstraf van maximaal 180 uur.
  • Een geldboete.
  • Onttrekking aan het verkeer (van bijvoorbeeld goederen die met de verdenking te maken hebben).
  • Betaling van een een bedrag aan de overheid of ten behoeve van het slachtoffer.
  • Ontzegging van de rijbevoegdheid van ten hoogste zes maanden.

Er kan dus geen gevangenisstraf worden opgelegd met het uitvaardigen van een strafbeschikking.

Dit staat in artikel 257a lid 2 Wetboek van Strafvordering:

    • 2 De volgende straffen en maatregelen kunnen worden opgelegd:

      • a. een taakstraf van ten hoogste honderdtachtig uren;

      • b. een geldboete;

      • c. onttrekking aan het verkeer;

      • d. de verplichting tot betaling aan de staat van een som gelds ten behoeve van het slachtoffer;

      • e. ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor ten hoogste zes maanden.

    • 3 Voorts kan de strafbeschikking aanwijzingen bevatten waaraan de verdachte moet voldoen. Zij kunnen inhouden:

      • a. afstand van voorwerpen die in beslag zijn genomen en vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer;

      • b. uitlevering, of voldoening aan de staat van de geschatte waarde, van voorwerpen die vatbaar zijn voor verbeurdverklaring;

      • c. voldoening aan de staat van een geldbedrag of overdracht van in beslag genomen voorwerpen ter gehele of gedeeltelijke ontneming van het ingevolge artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht voor ontneming vatbare wederrechtelijk verkregen voordeel;

      • d. storting van een vast te stellen som gelds in het schadefonds geweldsmisdrijven of ten gunste van een instelling die zich ten doel stelt belangen van slachtoffers van strafbare feiten te behartigen, waarbij het bedrag niet hoger kan zijn dan de geldboete die ten hoogste voor het feit kan worden opgelegd;

      • e. andere aanwijzingen, het gedrag van de verdachte betreffend, waaraan deze gedurende een bij de strafbeschikking te bepalen proeftijd van ten hoogste een jaar heeft te voldoen.